In het boek ‘Afscheid in schoonheid’ vertellen begrafenisondernemers over hun vak. Eén van hen kwam met de volgende uitspraak: ‘Niet mijn familie, niet mijn verdriet.’ Op zich klonk dit even hard, maar ergens is het ook toepasbaar op het werk van rouw- en verliesbegeleiding.
Het is een vraag die ik toch wel regelmatig in de praktijk hoor: ‘Hoe ga jij om met alle verdriet, alle pijn en alle miserie die je dagelijks van de mensen hoor?’ Het deed mij uiteraard nadenken hoe ik er dan inderdaad zelf mee omga. Eigenlijk is op het moment de ‘ik’ in het verhaal van totaal ondergeschikt belang. Op zo’n ogenblik is mijn focus enkel en alleen gericht op het verhaal en nog meer op de mens (of mensen, ja soms komen mensen uit hetzelfde gezin samen op rouwtherapie).
Met alle aandacht luister ik naar het verhaal, naar wat hem of haar tot hier heeft gebracht. Dan hoor ik het verhaal waaruit het verdriet recent of lang geleden is ontstaan, gaan we samen na wat die gevoelens betekenen, hoe al dan niet overweldigend ze zijn en hoe we die turbulentie met kleine stapjes proberen te bedaren.
Elk verhaal is uniek en benader ik vanuit een groot en diep respect. Het ene verhaal is niet erger dan het andere, want iedereen voelt wat hij of zij op het specifieke ogenblik voelt; daar valt geen oordeel over te vellen. Dit kan en mag ik allemaal maar met een heel groot respect benaderen.
‘Klinkt dit raar?’ is soms de afsluitende vraag na een eerste gespreksronde. Neen! Wees ervan overtuigd dat niets ‘raar’ klinkt, want wat jij voelt is jouw gevoel en dus niet raar.
Er zijn voor mij geen gradaties. Het overlijden van een hoogbejaarde mama, het werkongeval van een vader van twee jonge kinderen, de zelfdoding van een mama … elke verhaal is uniek en bijzonder. Ik probeer iedereen dan ook met heel veel respect nabij te zijn in het gevoel.
Na elke gesprekssessie noteer ik een kort verslagje. Dit is voor mij als het ware het verwerkingsmomentje. Daar zet ik alles nog even op een rijtje, probeer ik hoofd- en bijzaak van elkaar te onderscheiden en leg ik het fundament vast voor het vervolggesprek na enkele weken.
Het is inderdaad zoals die begrafenisondernemer in het boek verwoordde: ‘Hoe empathisch we ook in het vak staan, het is niet onze familie en dus niet ons persoonlijk verdriet.’ Daar krijgen we vroeg of laat allemaal mee af te rekenen. Dan mogen we daar zelf ook de nodige tijd en reflectie voor nemen.
‘Blijft dan niets hangen?’ Absoluut wel. Het is wel raar hoe het komt en een pasklaar antwoord heb ik niet, maar sommige verhalen raken meer dan andere. Waarom? Geen idee. De omstandigheden, de gevoelsgeladenheid … ik denk dat het vooral de gesprekspartner is. We hebben dit ook in het dagelijks leven: de ene mens raakt ons meer dan de anderen. Vaak hebben we er ook geen verklaring voor. Het is een aanvoelen door een blik, een woord of wat dan ook.
Soms blijft een verhaal in de kleren hangen en voel je nog meer de machteloosheid die de gesprekspartner ook aangeeft. Willen of niet: het raakt iets verder of dieper dan anders. Ook dan is het een op zoek gaan naar een manier om daar mee om te gaan. Het toont alleen maar dat we ook mensen zijn … gelukkig zou ik zo zeggen.
Het belet niet om professioneel te blijven, om met grote empathie te luisteren en samen op zoek te gaan naar wegen en mogelijkheden om met onze rouw en verdriet om te gaan. Zolang ik een mens met gevoel kan en mag blijven in de begeleiding van rouw en verlies is het een voorrecht om ook jou hierin te mogen helpen, ook al raakt het ene verhaal dieper dan het andere, het blijft waardevol. Dank om dat toevertrouwen en vooral het vertrouwen … (DJM)