Rouwen is ruwheid. Zonder meer! We hoeven het niet anders voor te stellen dan pure ruwheid. Val maar eens op een harde steen. Je lijf zal het overal voelen om nog maar niet te spreken over mogelijke schade: schaafwonden waarin het vuil blijft hangen en zich helemaal heeft vastgekoekt, kleren die door de bloedende wonde gescheurd en besmeurd zijn ... Dan is er iemand die voorzichtig (of iets minder) de wonde wil nakijken. De flinters moeten er af, wat een pijn, wat een miserie.
Rouwen is die wonde verzorgen, ook al doet ze pijn. Het is met zuurstofwater of wat ontsmetting alles proper maken. Het is eventueel met naald en draad proberen te reconstrueren. Het zorgt ervoor dat het toekomstig litteken zo proper mogelijk klaargestoomd wordt, als aandenken, als herinnering ... maar het litteken zelf mag ons geen pijn meer doen.
Rouw is midden die ruwheid staan die schuurt en vooral tegen wringt. We willen die hardheid niet en zoeken mogelijkheden om het zachter, milder en draaglijker te maken. Blijvend schuren zorgt ergens ook wel voor slijtage om uiteindelijk misschien ooit tot een zachte berusting te komen. Slijtage laat altijd iets na, het is er steeds en confronteert ons met het gebeuren, maar slijtage zorgt ook dat de pijn draaglijker wordt en dat we er ons misschien ooit proberen in te berusten.
Bekijken we het ook eens van de kant van de steen. Die krijgt een opdoffer van jewelste, hoewel hij zeker wel tegen een stootje kan. Elke duw is voor hem ook slijtage; hij wordt er zelf ronder door waardoor hij een volgende keer iemand anders misschien minder pijn zal doen. Slijtage is in veel gevallen een negatief beladen woord. Versleten en dus niet meer bruikbaar, we gooien het weg en hopen dat er ergens nog één of meerdere stukken gerecycleerd kunnen worden.
Misschien mogen we in die betekenis ook zeggen dat er slijtage komt op rouw. De ergste pijn, het intense verdriet, het hopeloze gemis wordt zachter en milder. Het wordt niet opgelost, want dan zitten we in de rubriek van het verwerken van rouw. Dat zou dan betekenen dat we er ooit klaar mee zijn en dat de laatste stukjes verdriet, gemis en pijn op een bepaalde dag volledig zijn opgelost of naar het recyclagepark zijn gebracht. Rouw is vooralsnog geen te verwerken product. Het wordt dus anders dan voorheen. Het litteken blijft een zichtbare herkenning, maar het litteken zelf doet geen pijn meer. Het is een tastbaar herkenningsteken van een intense periode die vol met harde oneffenheden zat waar we ons pijn konden aan doen en waarop de tijd (we plakken er geen getal op) geen vat had. In die zin slijt rouw, niet om het weg te doen of te vergeten, maar om er met minder pijn mee om te gaan.
Samen stapjes zetten om die pijn te ontdekken en beetje bij beetje te laten slijten tot het een herinnering wordt die geen pijn meer doet waar je met dankbaarheid vooral verbonden wil zijn met hen die je nu moet missen.
Voor nu ... wat kan ik voor je doen? Heb je nood aan een gesprek rond rouw- en verliesverwerking? Dan ben je welkom in Praktijk De Krachtoase. (DJM)